Artikel 26 Van de enige voorbidding van Christus

Wij geloven, dat wij geen toegang hebben tot God,
dan alleen door den enigen Middelaar a en Voorspraak,
Jezus Christus, den Rechtvaardige; b
Dewelke hierom mens geworden is,
verenigende tezamen de Goddelijke en de menselijke natuur,
opdat wij mensen een toegang zouden hebben tot de Goddelijke Majesteit; c
anderszins ware ons de toegang gesloten.
Maar deze Middelaar,
Dien de Vader ons heeft gegeven tussen Zich en ons,
moet ons door Zijn grootheid niet verschrikken,
om ons een ander, naar ons goeddunken, te doen zoeken.
Want er is niemand,
noch in de hemel, noch op de aarde, onder de schepselen,
die ons liever heeft dan Jezus Christus; d
Dewelke, hoewel Hij in de gestaltenis Gods was, nochtans Zichzelf vernietigd heeft,
aannemende de gestaltenis eens mensen en eens dienstknechts,
Fil. 2:6,7 voor ons,
en is in alles Zijn broederen gelijk geworden, Hebr. 2:17a.
Indien wij nu een anderen middelaar zoeken moesten,
die ons goedgunstig ware, wien zouden wij kunnen vinden,
die ons meer beminde dan Hij,
Die Zijn leven voor ons gelaten heeft,
ook toen wij Zijn vijanden waren? Rom. 5:10.
En zo wij een zoeken, die macht en aanzien heeft,
wie is er, die daarvan zoveel heeft als Degene,
Die gezeten is ter rechterhand Zijns Vaders, e
en Die alle macht heeft in den hemel en op de aarde? Mark. 16:19, Math. 28:18.
En wie zal eer verhoord worden, dan de eigen welbeminde Zone Gods? f

Zo is dan alleen door een mistrouwen dit gebruik ingevoerd,
dat men de heiligen onteert, in plaats van die te eren,
doende hetgeen zij nooit gedaan noch begeerd hebben,
maar hebben het volstandiglijk en volgens hun schuldigen plicht verworpen, g
als blijkt uit hun schriften.
En hier moet men niet voorbrengen dat wij 't niet waardig zijn;
want het heeft hier de mening niet,
dat wij onze gebeden op onze waardigheid zouden voordragen,
maar alleen op de uitnemendheid en waardigheid van onzes Heeren Jezus Christus, h
Wiens rechtvaardigheid de onze is door het geloof. i
Daarom, de apostel, willende deze zotte vrees,
of veelmeer dat mistrouwen, van ons nemen,
zegt ons dat Jezus Christus Zijn broederen in alles gelijk geworden is,
opdat Hij een barmhartig en een getrouw Hogepriester zou zijn,
om de zonden des volks te verzoenen;
want in hetgeen Hij Zelf, verzocht zijnde, geleden heeft,
kan Hij degenen, die verzocht worden, te hulp komen.
Hebr. 2:17, 18.
En daarna, om ons nog meer moed te geven om tot Hem te gaan, zegt hij:
Dewijl wij dan een groten Hogepriester hebben, Die door de hemelen doorgegaan is,
namelijk Jezus, den Zoon Gods, zo laat ons deze belijdenis vasthouden.
Want wij hebben geen Hogepriester, Die niet kan medelijden hebben
met onze zwakheden, maar Die in alle dingen, gelijk als wij,
is verzocht geweest, doch zonder zonde.
Laat ons dan met vrijmoedigheid toegaan tot den troon der genade,
opdat wij barmhartigheid mogen verkrijgen,
en genade vinden, om geholpen te worden, ter bekwamer tijd,
Hebr. 4:14-16. j
Dezelfde apostel zegt, dat wij vrijmoedigheid hebben
om in te gaan in het heiligdom door het bloed van Jezus Christus;
zo laat ons dan toegaan,
zegt hij, in volle verzekerdheid des geloofs, enz. Hebr. 10:19, 22.
Insgelijks: Christus heeft een onvergankelijk Priesterschap;
waarom Hij ook volkomenlijk kan zalig maken degenen,
die door Hem tot God gaan,
alzo Hij altijd leeft om voor hen te bidden.
Hebr. 7:24-25. k

Wat ontbreekt er meer,
dewijl Christus Zelf deze uitspraak doet:
Ik ben de Weg, en de Waarheid, en het Leven;
niemand komt tot den Vader dan door Mij, Joh. 14:6.
Waartoe zouden wij een anderen voorspreker zoeken,
aangezien het God beliefd heeft ons Zijn Zoon tot Voorspreker te geven?
Laat ons Hem niet verlaten, om een anderen te nemen;
of veel meer, een anderen te zoeken, zonder Hem immermeer te vinden;
want toen God Hem ons gegeven heeft,
wist Hij wel, dat wij zondaars waren.
Daarom, volgens het bevel van Christus,
zo roepen wij den hemelsen Vader aan door Christus,
onze enige Middelaar, l
gelijk wij in 't gebed des Heeren geleerd zijn; m
verzekerd zijnde, dat al wat wij den Vader zullen bidden
in Zijn Naam, ons zal gegeven worden
, Joh. 14:13. n

Bewijsteksten

a

Want er is een God, er is ook een Middelaar Gods en der mensen, de Mens Christus Jezus. 1 Timotheüs 2:5

b

Mijn kinderkens, ik schrijf u deze dingen, opdat gij niet zondigt. En indien iemand gezondigd heeft, wij hebben een Voorspraak bij den Vader, Jezus Christus, den Rechtvaardige. 1 Johannes 2:1

c

In Denwelken wij hebben de vrijmoedigheid, en den toegang met vertrouwen, door het geloof aan Hem. Efeze 3:12

d

Komt herwaarts tot Mij, allen die vermoeid en belast zijt, en Ik zal u rust geven. Mattheüs 11:28

Niemand heeft meerder liefde dan deze, dat iemand zijn leven zette voor zijn vrienden. Johannes 15:13

En bekennen de liefde van Christus, die de kennis te boven gaat, opdat gij vervuld wordt tot al de volheid Gods. Efeze 3:19

Hierin is de liefde, niet dat wij God liefgehad hebben, maar dat Hij ons lief heeft gehad, en Zijn Zoon gezonden heeft tot een verzoening voor onze zonden. 1 Johannes 4:10

e

Dewelke, alzo Hij is het Afschijnsel Zijner heerlijkheid, en het uitgedrukte Beeld Zijner zelfstandigheid, en alle dingen draagt door het woord Zijner kracht, nadat Hij de reinigmaking onzer zonden door Zichzelven te weeg gebracht heeft, is gezeten aan de rechter hand der Majesteit in de hoogste hemelen. Hebreeën 1:3

De hoofdsom nu der dingen, waarvan wij spreken, is, dat wij hebben zodanigen Hogepriester, Die gezeten is aan de rechter hand van den troon der Majesteit in de hemelen. Hebreeën 8:1

f

En ziet, een stem uit de hemelen, zeggende: Deze is Mijn Zoon, Mijn Geliefde, in Denwelken Ik Mijn welbehagen heb! Mattheüs 3:17

Doch Ik wist, dat Gij Mij altijd hoort; maar om der schare wil, die rondom staat, heb Ik dit gezegd, opdat zij zouden geloven, dat Gij Mij gezonden hebt. Johannes 11:42

Tot prijs der heerlijkheid Zijner genade, door welke Hij ons begenadigd heeft in den Geliefde. Efeze 1:6

g

Maar Petrus richtte hem op, zeggende: Sta op, ik ben ook zelf een mens. Handelingen 10:26

En zeggende: Mannen, waarom doet gij deze dingen? Wij zijn ook mensen van gelijke bewegingen als gij, en verkondigen ulieden, dat gij u zoudt van deze ijdele dingen bekeren tot den levenden God, Die gemaakt heeft den hemel, en de aarde, en de zee, en al hetgeen in dezelve is. Handelingen 14:15

h

Zo zegt de HEERE: Vervloekt is de man, die op een mens vertrouwt, en vlees tot zijn arm stelt, en wiens hart van den HEERE afwijkt! Want hij zal zijn als de heide in de wildernis, die het niet gevoelt, wanneer het goede komt; maar blijft in dorre plaatsen in de woestijn, in zout en onbewoond land. Gezegend daarentegen is de man, die op den HEERE vertrouwt, en wiens vertrouwen de HEERE is! Jeremia 17:5-7

En de zaligheid is in geen Anderen; want er is ook onder den hemel geen andere Naam, Die onder de mensen gegeven is, door Welken wij moeten zalig worden. Handelingen 4:12

i

Maar uit Hem zijt gij in Christus Jezus, Die ons geworden is wijsheid van God, en rechtvaardigheid, en heiligmaking, en verlossing. 1 Korinthe 1:30

j

Ik ben de Deur; indien iemand door Mij ingaat, die zal behouden worden; en hij zal ingaan en uitgaan, en weide vinden. Johannes 10:9

Want door Hem hebben wij beiden den toegang door een Geest tot den Vader. Efeze 2:18

Want Christus is niet ingegaan in het heiligdom, dat met handen gemaakt is, hetwelk is een tegenbeeld van het ware, maar in den hemel zelven, om nu te verschijnen voor het aangezicht van God voor ons. Hebreeën 9:24

k

Wie is het, die verdoemt? Christus is het, Die gestorven is; ja, wat meer is, Die ook opgewekt is, Die ook ter rechter hand Gods is, Die ook voor ons bidt. Romeinen 8:34

l

Laat ons dan door Hem altijd Gode opofferen een offerande des lofs, dat is, de vrucht der lippen, die Zijn Naam belijden. Hebreeën 13:15

m

Gij dan bidt aldus: Onze Vader, Die in de hemelen zijt! Uw Naam worde geheiligd. Uw Koninkrijk kome. Uw wil geschiede, gelijk in den hemel alzo ook op de aarde. Geef ons heden ons dagelijks brood. En vergeef ons onze schulden, gelijk ook wij vergeven onzen schuldenaren. En leid ons niet in verzoeking, maar verlos ons van den boze. Want Uw is het Koninkrijk, en de kracht, en de heerlijkheid, in der eeuwigheid, amen. Mattheüs 6:9-13

En Hij zeide tot hen: Wanneer gij bidt, zo zegt: Onze Vader, Die in de hemelen zijt! Uw Naam worde geheiligd. Uw Koninkrijk kome. Uw wil geschiede, gelijk in den hemel, alzo ook op de aarde. Geef ons elken dag ons dagelijks brood. En vergeef ons onze zonden; want ook wij vergeven aan een iegelijk, die ons schuldig is. En leid ons niet in verzoeking, maar verlos ons van den boze. Lukas 11:2-4

n

En zo wat gij begeren zult in Mijn Naam, dat zal Ik doen; opdat de Vader in den Zoon verheerlijkt worde. Johannes 14:13

origineel
SV
onder tekst
17
leermodusleren