Artikel 22 Van onze rechtvaardigmaking door het geloof in Jezus Christus

Wij geloven, dat, om ware kennis dezer grote verborgenheid te bekomen,
de Heilige Geest in onze harten ontsteekt een oprecht geloof, a
hetwelk Jezus Christus met al Zijn verdiensten omhelst,
Hem eigen maakt, en niets anders meer buiten Hem zoekt. b

Want het moet noodzakelijk volgen,
óf dat niet al wat tot onze zaligheid van node is, in Jezus Christus zij;
óf, zo het alles in Hem is, dat degene,
die Jezus Christus door het geloof bezit, zijn gehele zaligheid heeft. c
Nu, dat men zeggen zou dat Christus niet genoegzaam is,
maar dat er nog benevens Hem iets meer toe behoeft,
ware een al te ongeschikte godslastering;
want daaruit zou volgen dat Christus maar een halve Zaligmaker ware.
Daarom zeggen wij terecht met Paulus, Rom. 3:28,
dat wij door het geloof alleen,
of door het geloof zonder de werken gerechtvaardigd worden.
d

Doch wij verstaan niet, dat het, om eigenlijk te spreken,
het geloof zelf is, dat ons rechtvaardigt; e
want het is maar een instrument waarmede wij Christus,
onze rechtvaardigheid, omhelzen.
Maar Jezus Christus, ons toerekenende
al Zijn verdiensten en zoveel heilige werken,
die Hij voor ons en in onze plaats heeft gedaan,
is onze rechtvaardigheid; f
en het geloof is een instrument,
dat ons met Hem in de gemeenschap van al Zijn goederen houdt;
dewelke, de onze geworden zijnde,
ons meer dan genoegzaam zijn
tot onze vrijspreking van onze zonden.

Bewijsteksten

a

Doch wij hebben niet ontvangen den geest der wereld, maar den Geest, Die uit God is, opdat wij zouden weten de dingen, die ons van God geschonken zijn. 1 Korinthe 2:12

Die zal Mij verheerlijken; want Hij zal het uit het Mijne nemen, en zal het u verkondigen. Johannes 16:14

Opdat de God van onzen Heere Jezus Christus, de Vader der heerlijkheid, u geve den Geest der wijsheid en der openbaring in Zijn kennis; Namelijk verlichte ogen uws verstands, opdat gij moogt weten, welke zij de hoop van Zijn roeping, en welke de rijkdom zij der heerlijkheid van Zijn erfenis in de heiligen. Efeze 1:17-18

Zie, Gij hebt lust tot waarheid in het binnenste, en in het verborgene maakt Gij mij wijsheid bekend. Psalmen 51:8

b

Jezus zeide tot hem: Ik ben de Weg, en de Waarheid, en het Leven. Niemand komt tot den Vader, dan door Mij. Johannes 14:6

En de zaligheid is in geen Anderen; want er is ook onder den hemel geen andere Naam, Die onder de mensen gegeven is, door Welken wij moeten zalig worden. Handelingen 4:12

Ik doe de genade Gods niet te niet; want indien de rechtvaardigheid door de wet is, zo is dan Christus tevergeefs gestorven. Galaten 2:21

c

Een onderwijzing van David. Welgelukzalig is hij, wiens overtreding vergeven, wiens zonde bedekt is. Psalmen 32:1

En zij zal een Zoon baren, en gij zult Zijn naam heten JEZUS; want Hij zal Zijn volk zalig maken van hun zonden. Mattheüs 1:21

Om Zijn volk kennis der zaligheid te geven, in vergeving hunner zonden. Lukas 1:77

Zo zij u dan bekend, mannen broeders, dat door Dezen u vergeving der zonden verkondigd wordt; En dat van alles, waarvan gij niet kondet gerechtvaardigd worden door de wet van Mozes, door Dezen een iegelijk, die gelooft, gerechtvaardigd wordt. Handelingen 13:38-39

Zo is er dan nu geen verdoemenis voor degenen, die in Christus Jezus zijn, die niet naar het vlees wandelen, maar naar den Geest. Romeinen 8:1

d

Want het einde der wet is Christus, tot rechtvaardigheid een iegelijk, die gelooft. Want Mozes beschrijft de rechtvaardigheid, die uit de wet is, zeggende: De mens, die deze dingen doet, zal door dezelve leven. Maar de rechtvaardigheid, die uit het geloof is, spreekt aldus: Zeg niet in uw hart: Wie zal in den hemel opklimmen? Hetzelve is Christus van boven afbrengen. Of, wie zal in den afgrond nederdalen? Hetzelve is Christus uit de doden opbrengen. Maar wat zegt zij? Nabij u is het Woord, in uw mond en in uw hart. Dit is het Woord des geloofs, hetwelk wij prediken. Namelijk, indien gij met uw mond zult belijden den Heere Jezus, en met uw hart geloven, dat God Hem uit de doden opgewekt heeft, zo zult gij zalig worden. Want met het hart gelooft men ter rechtvaardigheid en met den mond belijdt men ter zaligheid. Want de Schrift zegt: Een iegelijk, die in Hem gelooft, die zal niet beschaamd worden. Romeinen 10:4-11

Doch wetende, dat de mens niet gerechtvaardigd wordt uit de werken der wet, maar door het geloof van Jezus Christus, zo hebben wij ook in Christus Jezus geloofd, opdat wij zouden gerechtvaardigd worden uit het geloof van Christus, en niet uit de werken der wet; daarom dat uit de werken der wet geen vlees zal gerechtvaardigd worden. Galaten 2:16

En in Hem gevonden worde, niet hebbende mijn rechtvaardigheid, die uit de wet is, maar die door het geloof van Christus is, namelijk de rechtvaardigheid, die uit God is door het geloof. Filippenzen 3:9

Heeft Hij ons zalig gemaakt, niet uit de werken der rechtvaardigheid, die wij gedaan hadden, maar naar Zijn barmhartigheid, door het bad der wedergeboorte en vernieuwing des Heiligen Geestes. Titus 3:5

Wij besluiten dan, dat de mens door het geloof gerechtvaardigd wordt, zonder de werken der wet. Romeinen 3:28

Doch dengene, die niet werkt, maar gelooft in Hem, Die den goddeloze rechtvaardigt, wordt zijn geloof gerekend tot rechtvaardigheid. Romeinen 4:5

e

Want wie onderscheidt u? En wat hebt gij, dat gij niet hebt ontvangen? En zo gij het ook ontvangen hebt, wat roemt gij, alsof gij het niet ontvangen hadt? 1 Korinthe 4:7

f

Maar uit Hem zijt gij in Christus Jezus, Die ons geworden is wijsheid van God, en rechtvaardigheid, en heiligmaking, en verlossing; Opdat het zij, gelijk geschreven is: Die roemt, roeme in den Heere. 1 Korinthe 1:30-31

In Zijn dagen zal Juda verlost worden, en Israel zeker wonen; en dit zal Zijn naam zijn, waarmede men Hem zal noemen: De HEERE: ONZE GERECHTIGHEID. Jeremia 23:6

Gelijk de Zoon des mensen niet is gekomen om gediend te worden, maar om te dienen, en Zijn ziel te geven tot een rantsoen voor velen. Mattheüs 20:28

Wie zal beschuldiging inbrengen tegen de uitverkorenen Gods? God is het, Die rechtvaardig maakt. Romeinen 8:33

Want Dien, Die geen zonde gekend heeft, heeft Hij zonde voor ons gemaakt, opdat wij zouden worden rechtvaardigheid Gods in Hem. 2 Korinthe 5:21

Hierin is de liefde, niet dat wij God liefgehad hebben, maar dat Hij ons lief heeft gehad, en Zijn Zoon gezonden heeft tot een verzoening voor onze zonden. 1 Johannes 4:10

origineel
SV
onder tekst
17
leermodusleren