Artikel 32 Van de orde en discipline of tucht der Kerk

Intussen geloven wij,
hoewel het nuttig en goed is,
dat die regeerders der Kerk zijn,
onder zich zekere ordinantie instellen en bevestigen
tot onderhouding van het lichaam der Kerk,
dat zij nochtans zich wel moeten wachten af te wijken
van hetgeen ons Christus, onze enige Meester,
geordineerd heeft. a

En daarom verwerpen wij alle menselijke vonden, en alle wetten,
die men zou willen invoeren, om God te dienen,
en door deze de consciënties te binden en te dwingen,
in wat manier het zou mogen zijn. b
Zo nemen wij dan alleen aan,
hetgeen dienstig is om eendrachtigheid en enigheid te voeden en te bewaren,
en alles te onderhouden in de gehoorzaamheid Gods; c
waartoe geëist wordt de excommunicatie of de ban,
die daar geschiedt naar het Woord Gods,
met hetgeen daaraan hangt. d

Bewijsteksten

a

Maar zo ik vertoef, opdat gij moogt weten, hoe men in het huis Gods moet verkeren, hetwelk is de Gemeente des levenden Gods, een pilaar en vastigheid der waarheid. 1 Timotheüs 3:15

Doch gelijk God aan een iegelijk heeft uitgedeeld, gelijk de Heere een iegelijk geroepen heeft, dat hij alzo wandele; en alzo verordene ik in al de Gemeenten. 1 Korinthe 7:17

b

Want de Heere heeft gezegd: Daarom dat dit volk tot Mij nadert met zijn mond, en zij Mij met hun lippen eren, doch hun hart verre van Mij doen; en hun vreze, waarmede zij Mij vrezen, mensengeboden zijn, die hun geleerd zijn. Jesaja 29:13

Doch tevergeefs eren zij Mij, lerende leringen, die geboden van mensen zijn. Mattheüs 15:9

Staat dan in de vrijheid, met welke ons Christus vrijgemaakt heeft, en wordt niet wederom met het juk der dienstbaarheid bevangen. Galaten 5:1

c

Want God is geen God van verwarring, maar van vrede, gelijk in al de Gemeenten der heiligen. 1 Korinthe 14:33

d

En Ik zal u geven de sleutelen van het Koninkrijk der hemelen; en zo wat gij zult binden op de aarde, zal in de hemelen gebonden zijn; en zo wat gij ontbinden zult op de aarde, zal in de hemelen ontbonden zijn. Mattheüs 16:19

Maar indien uw broeder tegen u gezondigd heeft, ga heen en bestraf hem tussen u en hem alleen; indien hij u hoort, zo hebt gij uw broeder gewonnen. Maar indien hij u niet hoort, zo neem nog een of twee met u; opdat in de mond van twee of drie getuigen alle woord besta. En indien hij denzelven geen gehoor geeft; zo zeg het der gemeente; en indien hij ook der gemeente geen gehoor geeft, zo zij hij u als de heiden en de tollenaar. Voorwaar zeg Ik u: Al wat gij op de aarde binden zult, zal in de hemel gebonden wezen; en al wat gij op de aarde ontbinden zult, zal in den hemel ontbonden wezen. Mattheüs 18:15-18

En ik bid u, broeders, neemt acht op degenen, die tweedracht en ergernissen aanrichten tegen de leer, die gij van ons geleerd hebt; en wijkt af van dezelve. Romeinen 16:17

Maar die buiten zijn oordeelt God. En doet gij deze boze uit ulieden weg. 1 Korinthe 5:13

Onder welken is Hymeneus en Alexander, die ik den satan overgegeven heb, opdat zij zouden leren niet meer te lasteren. 1 Timotheüs 1:20

Maar indien iemand ons woord, door deze brief geschreven, niet gehoorzaam is, tekent dien; en vermengt u niet met hem, opdat hij beschaamd worde; En houdt hem niet als een vijand, maar vermaant hem als een broeder. 2 Thessalonicenzen 3:14-15

origineel
SV
onder tekst
17
leermodusleren