Artikel 33 Van de sacramenten

Wij geloven, dat onze goede God,
acht hebbende op onze grovigheid en zwakheid,
ons heeft verordend de sacramenten,
om aan ons Zijn beloften te verzegelen,
en om panden te zijn der goedwilligheid en genade Gods te onswaarts,
en ook om ons geloof te voeden en te onderhouden; a
dewelke Hij gevoegd heeft bij het woord des Evangelies, b
om te beter aan onze uiterlijke zinnen voor te stellen,
zowel hetgeen Hij ons te verstaan geeft door Zijn Woord,
als hetgeen Hij inwendig doet in onze harten,
bondig en vast makende in ons de zaligheid, die Hij ons mededeelt.
Want het zijn zichtbare waartekenen en zegelen
van een inwendige en onzienlijke zaak,
door middel waarvan God in ons werkt
door de kracht des Heiligen Geestes. c
Zo zijn dan de tekenen niet ijdel, noch ledig,
om ons te bedriegen;
want Jezus Christus is hun waarheid,
zonder Wien zij niet met al zijn zouden.
Voorts zijn wij tevreden met het getal der sacramenten,
die Christus, onze Meester, ons heeft verordend,
welke niet meer dan twee zijn, te weten:
het Sacrament des Doops, d
en des Heiligen Avondmaals van Jezus Christus. e

Bewijsteksten

a

Voorts zeide God tot Abraham: Gij nu zult Mijn verbond houden, gij, en uw zaad na u, in hun geslachten. Dit is Mijn verbond, dat gijlieden houden zult tussen Mij en tussen u, en tussen uw zaad na u: dat al wat mannelijk is, u besneden worde. En gij zult het vlees uwer voorhuid besnijden; en dat zal tot een teken zijn van het verbond tussen Mij en tussen u. Een zoontje dan van acht dagen zal u besneden worden, al wat mannelijk is in uw geslachten: de ingeborene van het huis, en de gekochte met geld van allen vreemde, welke niet is van uw zaad; De ingeborene van uw huis, en de gekochte met uw geld zal zekerlijk besneden worden; en Mijn verbond zal zijn in ulieder vlees, tot een eeuwig verbond. Genesis 17:9-13

En hij heeft het teken der besnijdenis ontvangen tot een zegel der rechtvaardigheid des geloofs, die hem in de voorhuid was toegerekend; opdat hij zou zijn een vader van allen, die geloven in de voorhuid zijnde, ten einde ook hun de rechtvaardigheid toegerekend worde. Romeinen 4:11

b

Gaat dan henen, onderwijst al de volken, dezelve dopende in de Naam des Vaders, en des Zoons, en des Heiligen Geestes; lerende hen onderhouden alles, wat Ik u geboden heb. Mattheüs 28:19

Opdat Hij haar heiligen zou, haar gereinigd hebbende met het bad des waters door het Woord. Efeze 5:26

c

Want die is niet een Jood, die het in het openbaar is; noch die is de besnijdenis, die het in het openbaar in het vlees is; Maar die is een Jood, die het in het verborgen is, en de besnijdenis des harten, in den geest, niet in de letter, is de besnijdenis; wiens lof niet is uit de mensen, maar uit God. Romeinen 2:28-29

In Welken gij ook besneden zijt met een besnijdenis, die zonder handen geschiedt, in de uittrekking van het lichaam der zonden des vleses, door de besnijdenis van Christus; Zijnde met Hem begraven in den doop, in welken gij ook met Hem opgewekt zijt door het geloof der werking Gods, Die Hem uit de doden opgewekt heeft. Kolossenzen 2:11-12

d

Gaat dan henen, onderwijst al de volken, dezelve dopende in de Naam des Vaders, en des Zoons, en des Heiligen Geestes; lerende hen onderhouden alles, wat Ik u geboden heb. Mattheüs 28:19

e

En als zij aten, nam Jezus het brood, en gezegend hebbende, brak Hij het, en gaf het den discipelen, en zeide: Neemt, eet, dat is Mijn lichaam. En Hij nam den drinkbeker, en gedankt hebbende, gaf hun dien, zeggende: Drinkt allen daaruit; Want dat is Mijn bloed, het bloed des Nieuwen Testaments, hetwelk voor velen vergoten wordt, tot vergeving der zonden. Mattheüs 26:26-28

Want ik heb van den Heere ontvangen, hetgeen ik ook u overgegeven heb, dat de Heere Jezus in den nacht, in welken Hij verraden werd, het brood nam; En als Hij gedankt had, brak Hij het, en zeide: Neemt, eet, dat is Mijn lichaam, dat voor u gebroken wordt; doet dat tot Mijn gedachtenis. Desgelijks nam Hij ook den drinkbeker, na het eten des avondmaals, en zeide: Deze drinkbeker is het Nieuwe Testament in Mijn bloed. Doet dat, zo dikwijls als gij dien zult drinken, tot Mijn gedachtenis. Want zo dikwijls als gij dit brood zult eten, en dezen drinkbeker zult drinken, zo verkondigt den dood des Heeren, totdat Hij komt. 1 Korinthe 11:23-26

origineel
SV
onder tekst
17
leermodusleren