Artikel 1 De enige God

Wij belijden met hart en mond a
dat er één geestelijk wezen bestaat, b die we God noemen. c
Hij is tijdloos, d door ons niet te begrijpen, e onzichtbaar, f
Hij verandert niet e en Hij is overal aanwezig. h
Hij is almachtig, i volmaakt wijs, j rechtvaardig k en goed. l
Ook is al het goede van Hem afkomstig. m

Bewijsteksten

a

Want met het hart gelooft men tot gerechtigheid en met de mond belijdt men tot zaligheid. Romeinen 10:10

b

God is Geest en wie Hem aanbidden, moeten Hem aanbidden in geest en waarheid. Johannes 4:24

De Heere nu is de Geest; en waar de Geest van de Heere is, daar is vrijheid. 2 Korinthe 3:17

één God en Vader van allen, Die boven allen en door allen en in u allen is. Efeze 4:6

Want er is één God. Er is ook één Middelaar tussen God en mensen, de mens Christus Jezus. 1 Timotheüs 2:5

Luister, Israël! De HEERE, onze God, de HEERE is één! Deuteronomium 6:4

c

Wat dus het eten van afgodenoffers betreft: wij weten dat een afgod niets is in de wereld en dat er geen andere God is dan Eén. Want al zijn er ook die goden genoemd worden, hetzij in de hemel, hetzij op de aarde (zoals er vele goden en vele heren zijn), toch is er voor ons maar één God: de Vader, uit Wie alle dingen zijn, en wij voor Hem, en één Heere: Jezus Christus, door Wie alle dingen zijn en wij door Hem. 1 Korinthe 8:4-6

Want er is één God. Er is ook één Middelaar tussen God en mensen, de mens Christus Jezus. 1 Timotheüs 2:5

d

Al vóór de bergen geboren waren en U de aarde en de wereld voortgebracht had, ja, van eeuwigheid tot eeuwigheid bent U God. Psalmen 90:2

Zo zegt de HEERE, de Koning van Israël, zijn Verlosser, de HEERE van de legermachten: Ik ben de Eerste en Ik ben de Laatste, en buiten Mij is er geen God. Jesaja 44:6

e

O, diepte van rijkdom, zowel van wijsheid als van kennis van God, hoe ondoorgrondelijk zijn Zijn oordelen en onnaspeurlijk Zijn wegen! Romeinen 11:33

f

Hij is het Beeld van de onzichtbare God, de Eerstgeborene van heel de schepping. Kolossenzen 1:15

Hij Die als enige onsterfelijkheid bezit en een ontoegankelijk licht bewoont; Hem heeft geen mens gezien en niemand kan Hem ook zien. Hem zij eer en eeuwige kracht. Amen. 1 Timotheüs 6:16

g

Elke goede gave en elk volmaakt geschenk is van boven en daalt neer van de Vader der lichten, bij Wie er geen verandering is, of schaduw van omkeer. Jakobus 1:17

Maar U blijft Dezelfde, aan Uw jaren zal geen einde komen. Psalmen 102:28

h

Maar zou God werkelijk op de aarde wonen? Zie, de hemel, ja, de allerhoogste hemel, kan U niet bevatten, hoeveel te min dit huis dat ik gebouwd heb! 1 Koningen 8:27

Zou iemand zich op verborgen plaatsen kunnen verbergen en zou Ík hem niet zien? spreekt de HEERE. Vervul Ik niet de hemel en de aarde? spreekt de HEERE. Jeremia 23:24

Nam ik vleugels van de dageraad, woonde ik aan het einde van de zee, ook daar zou Uw hand mij leiden en Uw rechterhand mij vasthouden. Psalmen 139:9-10

i

Toen Abram negenennegentig jaar oud was, verscheen de HEERE aan Abram en zei tegen hem: Ik ben God, de Almachtige! Wandel voor Mijn aangezicht en wees oprecht. Genesis 17:1

Maar Jezus keek hen aan en zei tegen hen: Bij de mensen is dat onmogelijk, maar bij God zijn alle dingen mogelijk. Mattheüs 19:26

Ik ben de Alfa en de Omega, het Begin en het Einde, zegt de Heere, Die is en Die was en Die komt, de Almachtige. Openbaring 1:8

j

Aan Hem, de alleen wijze God, zij door Jezus Christus de heerlijkheid tot in alle eeuwigheid. Amen. Romeinen 16:27

Weet u het niet? Hebt u het niet gehoord? De eeuwige God, de HEERE, de Schepper van de einden der aarde, wordt niet moe en niet afgemat. Er is geen doorgronding van Zijn inzicht. Jesaja 40:28

k

Hem heeft God openlijk aangewezen als middel tot verzoening, door het geloof in Zijn bloed. Dit was om Zijn rechtvaardigheid te bewijzen vanwege het voorbijgaan aan de zonden die eertijds hadden plaatsgevonden onder de verdraagzaamheid van God. Hij deed dit om Zijn rechtvaardigheid te bewijzen nu in deze tijd, zodat Hijzelf rechtvaardig is én rechtvaardigt degene die uit het geloof in Jezus is. Romeinen 3:25-26

Wat zullen wij dan zeggen? Is er onrechtvaardigheid bij God? Volstrekt niet! Romeinen 9:14

En ik hoorde de engel van de wateren zeggen: U bent rechtvaardig, Heere, Die is en Die was en Die zal zijn, dat U dit oordeel geveld hebt. Aangezien zij het bloed van de heiligen en van de profeten vergoten hebben, hebt U hun ook bloed te drinken gegeven, want zij verdienen het. En ik hoorde een ander bij het altaar vandaan zeggen: Ja Heere, almachtige God! Uw oordelen zijn waarachtig en rechtvaardig. Openbaring 16:5-7

l

Hij zei tegen hem: Waarom noemt u Mij goed? Niemand is goed behalve Eén, namelijk God. Maar wilt u tot het leven ingaan, neem dan de geboden in acht. Mattheüs 19:17

m

Elke goede gave en elk volmaakt geschenk is van boven en daalt neer van de Vader der lichten, bij Wie er geen verandering is, of schaduw van omkeer. Jakobus 1:17

hedendaags
HSV
onder tekst
17
leermodusleren