Artikel 5 Waarvan de Heilige Schrift haar aanzien en autoriteit heeft

Al deze boeken alleen ontvangen a wij voor heilig en kanoniek,
om ons geloof daarnaar te reguleren,
daarop te gronden en daarmede te bevestigen. b
En wij geloven zonder enige twijfeling al wat daarin begrepen is;
en dat niet zozeer, omdat ze de Kerk aanneemt en voor zodanige houdt;
maar inzonderheid, omdat ons de Heilige Geest
getuigenis geeft in onze harten, dat zij van God zijn; c
en dewijl zij ook het bewijs daarvan bij zichzelf hebben;
gemerkt de blinden zelf tasten kunnen,
dat de dingen, die daarin voorzegd zijn, geschieden. d

Bewijsteksten

a

Daarom danken wij ook God zonder ophouden, dat, als gij het Woord der prediking van God van ons ontvangen hebt, gij dat aangenomen hebt, niet als der mensen woord, maar (gelijk het waarlijk is) als Gods Woord, dat ook werkt in u, die gelooft. 1 Thessalonicenzen 2:13

b

Al de Schrift is van God ingegeven, en is nuttig tot lering, tot wederlegging, tot verbetering, tot onderwijzing, die in de rechtvaardigheid is; Opdat de mens Gods volmaakt zij, tot alle goed werk volmaaktelijk toegerust. 2 Timotheüs 3:16-17

c

Daarom maak ik u bekend, dat niemand, die door den Geest Gods spreekt, Jezus een vervloeking noemt; en niemand kan zeggen, Jezus den Heere te zijn, dan door den Heiligen Geest. 1 Korinthe 12:3

Wij zijn uit God. Die God kent, hoort ons; die uit God niet is, hoort ons niet. Hieruit kennen wij den geest der waarheid, en den geest der dwaling. 1 Johannes 4:6

Deze is het, Die gekomen is door water en bloed, namelijk Jezus, de Christus; niet door het water alleen, maar door het water en het bloed. En de Geest is het, Die getuigt, dat de Geest de waarheid is. 1 Johannes 5:6

d

Zo gij dan in uw hart zoudt mogen zeggen: Hoe zullen wij het woord kennen, dat de HEERE niet gesproken heeft? Wanneer die profeet in den Naam des HEEREN zal hebben gesproken, en dat woord geschiedt niet, en komt niet; dat is het woord, dat de HEERE niet gesproken heeft; door trotsheid heeft die profeet dat gesproken; gij zult voor hem niet vrezen. Deuteronomium 18:21-22

En Micha zeide: Indien gij enigszins met vrede wederkomt, zo heeft de HEERE door mij niet gesproken! Verder zeide hij: Hoort, gij volken altegaar! 1 Koningen 22:28

De profeet, die geprofeteerd zal hebben van vrede, als het woord van dien profeet komt, dan zal die profeet bekend worden, dat hem de HEERE in der waarheid gezonden heeft. Jeremia 28:9

Maar als dat komt (zie, het zal komen!) dan zullen zij weten, dat er een profeet in het midden van hen geweest is. Ezechiël 33:33

origineel
SV
onder tekst
17
leermodusleren